Wanneer slikken een probleem is
1. Bij afwijkende mondgewoonten
Wanneer ná het wisselen van de voortanden nog sprake is van duim- of vingerzuigen, voortdurend de mond open staat en/of er sprake is van afwijkend slikken met het persen van de tong tegen of tussen de tanden. Vaak ligt de tong ook tijdens rust en spreken zichtbaar tussen de tanden.
Oorzaak
Niet altijd aanwijsbaar
Gewoontevorming
Soms is er in aanleg een verstoord evenwicht tussen de groei van de kaak en het gebit en de plaatsing van de tong in de mond. In samenhang met een syndroom, zoals het syndroom van Down. Bij neurologische aandoeningen (hersenbeschadiging, spierziekten).
Gevolg
Bij:
Duim-, vinger- of speenzuigen
Scheefgroei van het gebit kan soms optreden.
Open mondhouding
Droge mond, waardoor de buis van Eustachius te weinig gereinigd wordt, omdat er minder wordt geslikt. Dit vergroot de kans op middenoorproblemen. De tong ligt slap tegen of op de ondertanden en tongheffing, waaronder die voor de articulatie van spraakklanken, wordt onvoldoende actief uitgevoerd. Scheefgroei van het gebit.
Afwijkende slikgewoonten
De tong wordt krachtig tegen de tanden geduwd. Scheefgroei van het gebit. Verkeerd spreken kan een gevolg zijn van afwijkende mondgewoonten. De tong is gewend tegen de tanden te komen. Bij de t, d, n, l, s of z is dit zichtbaar en soms hoorbaar (slissen).
Logopedie
De logopedist oefent de houding van lippen, tong en kaak en de bewegingen ervan, de mondsluiting is rust en de ademing door de neus. Er wordt een goede manier van slikken aangeleerd en er wordt articulatietraining gegeven.
2. Bij een gehemeltespleet / schisis
Wanneer een lip-, kaak- en/of gehemeltespleet problemen geeft met het voeden en/of spreken.
De mondholte en neusholte zijn met elkaar verbonden, als het zachte gehemelte niet is geheven. Bij een gehemeltespleet kan voeding van de mond in de neus terecht komen. Tijdens het spreken ontsnapt er lucht naar de neus waardoor de spraak nasaal klinkt (open neusspraak). Om toch verstaanbaar te zijn vormen kinderen hun klanken op een andere, niet gebruikelijke plaats en op een ongewenste manier.
Oorzaak
Tijdens de ontwikkeling van de foetus in de baarmoeder zijn de delen van de kaak, het gehemelte en/of de lip onvoldoende samengegroeid.
Gevolg
Problemen bij het drinken. Direct vanaf de geboorte zal de voeding op een aangepaste manier aangeboden moeten worden en zal de gevoeligheid en de beweging van lippen en tong gestimuleerd moeten worden om problemen bij het speken en eten op een later moment te voorkomen.
Een slechte ontwikkeling van de articulatie, waardoor de verstaanbaarheid in de communicatie wordt bemoeilijkt.
Een verhoogde kans op middenoorproblemen, waardoor een kind slechter hoort en zijn spraak/taalontwikkeling vertraagd kan verlopen.
Operaties en medische behandelingen zijn nodig om de gevolgen van de schisis te beperken.
Logopedie
De logopedist geeft ouders advies over het voeden, over het stimuleren van beweging en het gevoel in de mond, en stimuleren van spraak en taal. De therapie bestaat uit het begeleiden van het drinken, training van de spieren van lippen, tong en gehemelte. Ook worden luister- en articulatietraining gegeven.
De logopedist werkt hierbij samen met het schisisteam (logopedist, plastisch chirurg, kinderarts, KNO-arts, orthodontist, tandarts, kaakchirurg, psycholoog).
3. Bij sondevoeding (kinderen)
Wanneer de voeding door middel van een slangetje, meestal via de neus, wordt ingebracht.
Dit wordt toegepast bij baby’s en jonge kinderen die door omstandigheden niet kunnen slikken. Het geven van sondevoeding kan een aantal dagen of weken duren.
Oorzaak
Vroeggeboorte. Onvoldoende kracht om te zuigen en slikken. Anatomische afwijkingen van mond- en/of keelgebied. Slechte conditie van het kind, bijvoorbeeld bij hartafwijkingen. Neurologisch letsel.
Gevolg
Weinig ervaringen in het mondgebied, waardoor leren eten en drinken gedurende het eerste levensjaar veel problemen oplevert. Door zwakke mondspieren kunnen problemen ontstaan met zuigen, slikken, afhappen en kauwen.
Logopedie
De logopedist geeft, in samenwerking met de kinderarts en diëtist, advies over het voeden en de voeding.
4. Bij eet/drinkstoornissen bij kinderen met hersenletsel
Wanneer door de afwijkende werking van de hersenfuncties, er niet alleen problemen met de algemene bewegingen (het spiergevoel en de motoriek) zijn, maar ook problemen met de mondfuncties, vooral met slikken.
Er is een te hoge of een te lage spierspanning die problemen geeft met de mondmotoriek en de gevoeligheid in de mond. Ook de mondreflexen kunnen afwijkend zijn.
Oorzaak
Een hersenbeschadiging voor, tijdens of (vlak) na de geboorte.
Gevolg
Vaak en ernstig verslikken met als gevolg braken en kans op longontsteking. Speekselverlies. Verminderde mondfuncties hebben vaak ook verminderde articulatie en verstaanbaarheid tot gevolg.
Logopedie
De logopedist geeft, in samenwerking met specialisten, de ouders advies over het voedsel, het voeden en het stimuleren van de juiste mondfuncties en de articulatie. De therapie bestaat uit leren eten en drinken, oefening van de mondspieren en spraaktraining. Als bij een afwijkende werking van de hersenen ook de verbale communicatie niet of onvoldoende op gang komt zal er een alternatief en/of ondersteund communicatiemiddel kunnen worden aangeleerd, bijvoorbeeld gebarentaal of een computer met spraakuitvoer.
Bij een ernstige aandoening, kan de afwijkende hersenfunctie ook gevolgen hebben voor de taalontwikkeling en de taalvaardigheid. Soms treedt een verstandelijke handicap op. De logopedist heeft dan meer therapiedoelen en past de therapie hier op aan.
5. Bij slikstoornissen (volwassenen)
Wanneer er in het slikproces problemen optreden.
De voedselverwerking met behulp van de mond, zoals het kauwen, kan een probleem zijn. Spierbewegingen bij het slikken kunnen trager worden uitgevoerd. De problemen kunnen verschillen bij diverse soorten voeding, zoals bij het slikken van vloeibaar (drinken), dikvloeibaar (vla) of vast voedsel (brood).
De spieren van lippen, tong, kaak, gehemelte en keel werken niet goed samen.
Oorzaak
Bij volwassenen een verworven neurologische aandoening (bijvoorbeeld CVA). Een operatie in het hoofd- en halsgebied.
Gevolg
Vaak en ernstig verslikken. Kans op longontsteking. Sociale problemen. Als iemand medisch gezien onveilig slikt, kan een sonde geplaatst worden.
Logopedie
De logopedist onderzoekt, meestal in samenwerking met de KNO-arts, waar en waarom in het slikproces het probleem optreedt en oefent de lip-, tong- en gehemelte-spieren, geeft tips ter verbetering van het slikken en kan spierfunctie trainen.
De logopedist geeft advies over de soort voeding die goed slikken ondersteunt. Vaak neemt de logopedist deel aan een slikteam (KNO-arts, logopedist, diëtist e.a.)
Bron: Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie